Soengaipenoeh met op de achtergrond het meer van Kerintji Date Circa 1900 |
Bamboe is eigenlijk geen boom maar een gras en dat is ook wel duidelijk te zien. Het functioneerde in de Indische samenleving echter als een soort hout en werd op grote schaal gebruikt voor de bouw van huizen, hekken en bruggen. Door zijn enorme buigzaamheid is het voor sommige toepassingen geschikter dan 'echt' hout. Verder werd (en wordt) het gebruikt voor meubels, huisraad, werktuigen en wapens, terwijl bamboe ook materiaal voor vlechtwerk opleverde. Bamboe groeit in het wild, soms zelfs in grote bamboebossen, en werd bovendien gekweekt op de erven van de landbouwers. De bamboestoelen op de foto zijn omheind om ze tegen het vee te beschermen. (P. Boomgaard, 2001). Bamboebos te Seleman met omheining om het vee te beletten de jonge spruiten te eten, Kerintji, Sumatra’s Westkust. (circa 1905)
Kerintji was een geïsoleerd gebied, goed verscholen achter bergruggen. Net als in de Bataklanden drong het koloniale bestuur er pas laat (na 1900) door. Het is een gebied met een lange bewoningsgeschiedenis, getuige bijvoorbeeld megalithische sculpturen. Er werd ook al lang natte rijst verbouwd en handel gedreven met de buitenwereld. Het was ook een gebied met een geheimzinnige reputatie en tot in Maleisië, waar hajis uit Kerentji handel kwamen drijven, geloofde men dat de mensen uit dat gebied zich 's nachts in tijgers konden veranderen. Bij het jaarlijkse oogstfeest (kenduri seko) werden vaak trancedansen opgevoerd. (P. Boomgaard, 2001). Een aantal religieuze specialisten zitten rondom een met textiel bekleed bouwwerk tijdens een oogstfeest te Kumun, Sumatra (ca. 1900)
Graven van gesneuvelde officieren, Kerintji 1903-1912Brug in aanbouw bij de controleurswoning in Sanggaranagoeng, Meer van Kerintji. (1901-1912 )
Kampong Lolo-gedang (Kerintji) na de aardbeving van 4 juni 1909
0 comments:
Post a Comment